HR 10 november 2023, ECLI:NL:HR:2023:1531
29-11-2023 | Categorie: Jurisprudentie
Uitleg testament hertrouwde erflater
Erflater heeft in 2006 zijn toenmalige echtgenote tot enig erfgenaam benoemd en subsidiair zijn broer. In het testament is niet bepaald dat de erfstelling van de broer niet geldt als de erflater hertrouwt en afstammelingen nalaat. Nadien is erflater gescheiden van zijn eerste echtgenote. Vervolgens is hij hertrouwd en heeft hij kinderen gekregen. Na overlijden van erflater vordert zijn weduwe verklaring voor recht dat de broer van erflater geen rechten kan ontlenen aan het testament. De rechtbank wijst de vordering toe, het hof wijst af.
Bij de uitlegging van een uiterste wilsbeschikking dient te worden gelet op de verhoudingen die de uiterste wil kennelijk wenst te regelen en op de omstandigheden waaronder de uiterste wil is gemaakt. Feiten en omstandigheden van na het opmaken van de uiterste wil kunnen van belang zijn, omdat daaraan bewijs kan worden ontleend van een omstandigheid waaronder de uiterste wil is gemaakt. Ook bij het opmaken bij de erflater bestaande verwachtingen over toekomstige gebeurtenissen zullen in aanmerking kunnen komen als omstandigheid waaronder de uiterste wil is gemaakt. Verwachtingen van de erflater over de toekomst kunnen tevens van belang zijn bij het vaststellen van de verhoudingen die de erflater met de uiterste wil kennelijk wenst te regelen.
De uiterste wil kan alsdan zo worden uitgelegd dat de betreffende beschikking alleen gold voor de situatie die bestond voordat de bedoelde feiten en omstandigheden zich hadden voorgedaan. Voor zo’n uitleg is niet vereist dat de erflater bij het opmaken van de uiterste wil op de bedoelde feiten en omstandigheden is vooruitgelopen. Er moet vastgesteld worden welke verhoudingen erflater met de uiterste wil kennelijk wenste te regelen. De Hoge Raad vernietigt het vonnis en verwijst de zaak.
Meer informatie:
Naar jurisprudentie overzicht