HR 24 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1963
28-01-2022 | Categorie: Jurisprudentie
Vermogensmix box 3 in 2017 en 2018 in strijd met internationale verdragen
Belanghebbende en zijn vrouw behalen een rendement op hun vermogen van € 6.612 (2017) en € 3.528 (2018). De box 3-heffing over deze jaren bedraagt € 12.705 en € 11.969. Belanghebbende heeft zijn vermogen van circa € 1.000.000 voor circa 80% belegd in spaargeld met een lage rente, terwijl hij wordt aangeslagen alsof hij voor slechts circa 21% in spaargeld belegt (vermogensmix). Hij is van mening dat de vermogensmix in deze jaren in strijd is met art. 14 EVRM en art. 1 EP EVRM. Rechtbank Gelderland oordeelt dat belanghebbende niet aannemelijk maakt dat de vermogensmix op stelselniveau in strijd is met art. 14 EVRM en art. 1 EP EVRM. De wetgever heeft namelijk aansluiting gezocht bij de werkelijkheid, door uit te gaan van gemiddelde rendementen. Dat het stelsel op meerdere ficties berust is niet problematisch. Belanghebbende gaat in (sprong)cassatie.
De in het jaar 2017 ingegane wettelijke regeling van het belasten van spaargeld en overig vermogen in box 3 van de inkomstenbelasting is in strijd met het ongestoord genot van eigendom en het discriminatieverbod in het EVRM. Er is voor het met ingang van 2017 geldende forfaitaire stelsel geen toereikende rechtvaardiging aan te wijzen. Het nieuwe stelsel perkt de door het EVRM gegarandeerde recht om vrij te beschikken over eigendom in, doordat het een verhoudingsgewijs zware financiële last verbindt aan de keuze om niet over te gaan tot het risicovol beleggen van vermogen. In redelijkheid kan dan ook niet worden gezegd dat de vermogensmix de uit art. 1 EP EVRM voortvloeiende proportionaliteitstoets kan doorstaan. Er bestaat namelijk niet een redelijke verhouding tussen de belangen die de wetgever heeft willen dienen met dat stelsel en de ongelijkheid die wordt veroorzaakt door de vormgeving die de wetgever heeft gekozen voor de verwezenlijking van dat doel. Daarom biedt de Hoge Raad rechtsherstel aan deze belastingplichtige door alleen over dat werkelijke rendement belasting te heffen.
Meer informatie:
Naar jurisprudentie overzicht