Hof Arnhem-Leeuwarden 21 april 2020, ECLI:NL:GHARL:2020:3247
13-05-2020 | Categorie: Jurisprudentie
Bedrijfsopvolgingsregeling SW geldt niet voor verhuuractiviteiten
Het hof is van oordeel dat de bedrijfsopvolgingsfaciliteit van art. 35b SW niet geldt omdat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat de BV een materiële onderneming drijft. Dat de BV een omvangrijke vastgoedportefeuille heeft waarvoor een professionele en deskundige organisatie is ingericht die nagenoeg alle property-werkzaamheden zelf verricht en dat ter plaatse toezichthouders zijn aangesteld, brengt op zichzelf nog niet mee dat er sprake is van een materiële onderneming. Een dergelijke organisatie en werkzaamheden, waaronder een actief huurdersbeleid, zijn namelijk ook gebruikelijk voor beheerders van vastgoedbeleggingsportefeuilles met een vergelijkbare omvang. Dergelijke beheerders zullen volgens het hof ook de werkzaamheden van de BV verrichten. Dat de portefeuille wordt uitgebreid met nieuwe objecten leidt ook niet per definitie tot ondernemerschap. Volgens het hof is niet aannemelijk geworden dat de aard en de omvang van de werkzaamheden van de BV meer omvatten dan bij normaal vermogensbeheer gebruikelijk is, ook al nemen de verrichte werkzaamheden heel veel tijd in beslag. Verder is niet aannemelijk gemaakt dat is voldaan aan de ‘rendements-plus’-eis (de arbeid heeft naar aard en omvang onmiskenbaar ten doel het behalen van een rendement dat hoger is dan bij normaal vermogensbeheer).
Meer informatie:
Naar jurisprudentie overzicht