Hof Den Haag 19 december 2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:3380
01-04-2020 | Categorie: Jurisprudentie
Geen conservatoir beslag tot zekerheid van verhaal niet-opeisbare onderbedelingsvordering uit hoofde van quasi-wettelijke verdeling
Een kind heeft uit hoofde van een quasi-wettelijke verdeling een niet-opeisbare geldvordering verkregen op diens vader. Het kind heeft de voorzieningenrechter verzocht verlof te verlenen voor het leggen van conservatoir beslag op onroerende zaken van vader. Volgens het kind is sprake van gegronde vrees voor verduistering aangezien vader een nieuwe partner heeft met wie hij voornemens is te trouwen, sinds het overlijden van moeder grote sommen geld uitgeeft, geld aan een ander kind overmaakt, en de onroerende zaken wil verkopen.
Voor het hof staat voorop dat het testament vader het recht geeft om in beginsel vrij te beschikken over de nalatenschap om, in overeenstemming met het door erflaatster beoogde doel van het testament, ongestoord te kunnen voortleven na het overlijden van de erflaatster. Naar het oordeel van het hof vindt deze testamentaire bevoegdheid van de langstlevende om vrij te kunnen beschikken over de nalatenschap slechts zijn begrenzing daar waar vader misbruik van bevoegdheid maakt, dat wil zeggen dat vader over de nalatenschap beschikt met geen ander doel dan (een van) de kinderen in hun verhaalsmogelijkheden te benadelen. Het Hof acht daarbij een grote terughoudendheid op zijn plaats om zoveel mogelijk te voorkomen dat het door erflaatster met het testament beoogde doel - het ongestoord voortleven van de langstlevende echtgenoot - door rechterlijke inmenging niet kan worden verwezenlijkt.
In casu zijn de stellingen van het kind voor het Hof onvoldoende om vast te kunnen stellen dat vader na het overlijden van moeder over de nalatenschap heeft beschikt met geen ander doel dan het kind te benadelen in diens verhaalsmogelijkheden. Ten overvloede merkt het Hof nog op dat ook als de wettelijke verdeling van toepassing was geweest, de bevoegdheid van de langstlevende om vrij te kunnen beschikken over de nalatenschap slechts haar beperking vindt in de hiervoor genoemde maatstaf van misbruik.
Meer informatie:
Naar jurisprudentie overzicht