HR 11 oktober 2019, ECLI:NL:HR:2019:1519
14-10-2019 | Categorie: Jurisprudentie
Schenkbelasting verschuldigd over NSW-landgoed door overtreding bezitseis
Belanghebbende heeft bij akte van schenking van haar echtgenoot de onverdeelde helft van het recht van erfpacht dat ziet op een registergoed verkregen. Krachtens art. 7 NSW is toen geen schenkbelasting geheven. Enkele jaren later heeft belanghebbende echter afstand gedaan van het erfpachtrecht ten gunste van de bloot-eigenaar. Omdat belanghebbende hiervoor een vergoeding van de bloot-eigenaar heeft ontvangen, is aan belanghebbende een aanslag schenkbelasting opgelegd op grond van art. 8a NSW (bezitseis).
In hoger beroep verwerpt het hof het betoog van belanghebbende dat er geen sprake is van een belaste schenking. Art. 8a NSW bepaalt dat de schenkbelasting die op grond van art. 7 NSW buiten invordering is gebleven alsnog wordt ingevorderd indien het verkregen landgoed binnen 25 jaar wordt vervreemd. Dat is hier het geval. Voor zover belanghebbende een beroep doet op de schenkingsvrijstelling van art. 33 onder 12° SW, omdat de schenking heeft gestrekt tot voldoening aan een natuurlijke verbintenis, faalt het omdat belanghebbende, op wie te dezen de bewijslast rust voor de feiten en omstandigheden die leiden tot de conclusie dat er sprake is van het voldoen aan een natuurlijke verbintenis, niet in haar bewijslast is geslaagd.
De Hoge Raad heeft bij zijn arrest van 11 oktober 2019 het cassatieberoep zonder nadere motivering verworpen (art. 81 RO).
Meer informatie:
Naar jurisprudentie overzicht