Estate Planning Expert
 

ACTUEEL
17-12-2024 - Tarieven en vrijstellingen voor de schenk- en erfbelasting met ingang van 1 januari 2025
16-12-2024 - Besluit van 10 december 2024, Stb. 2024/395

HR 15 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3139

LinkedIn
24-04-2018 | Categorie: Jurisprudentie

Fictief erfrechtelijke verkrijging ingevolge art. 13a SW (vrijvallen pensioenvoorziening) valt niet onder de BOR

Belanghebbende en zijn broer houden ieder 50% van de aandelen in A BV. Bij het overlijden van de broer zijn diens kinderen erfgenamen en verkrijgen de aandelen in A BV van hun vader. Voor wat betreft de aandelen in A BV is de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) van toepassing. Op de balans van A BV was voor zowel erflater als belanghebbende een pensioenvoorziening opgenomen. Door het overlijden van erflater is zijn pensioenvoorziening vrijgevallen, waarvan de waarde in het economische verkeer op overlijdensdatum € 292.630 bedroeg. Door de vrijval van de pensioenvoorziening is de waarde van de aandelen in A BV gestegen. Bij de vaststelling van de erfbelasting heeft de inspecteur de waardestijging op grond van art. 13a SW voor de helft als belaste fictieve verkrijging in aanmerking genomen. Op deze verkrijging heeft de inspecteur de BOR niet toegepast. Belanghebbende is het hier niet mee eens en verzoekt om toepassing van de BOR voor deze verkrijging.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat de BOR niet van toepassing is op de fictieve erfrechtelijke verkrijging van belanghebbende. Volgens de rechtbank wordt niet voldaan aan de eisen van art. 35c SW. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verkrijging wordt aangemerkt als een verkrijging in verband met aandelen die belanghebbende zelf al voor het overlijden van erflater had. Volgens het hof behoren de aandelen van belanghebbende in A BV, waarop de onderhavige fictieve verkrijging ziet, niet tot het aanmerkelijk belang van erflater. Hierdoor kan de BOR niet op de fictieve verkrijging worden toegepast. Tevens is er geen ondernemingsvermogen verkregen conform de eisen van art. 35c SW waardoor eveneens niet is voldaan aan de bezitseis van 1 jaar conform het bepaalde in art. 35d lid 1 onder c SW. Of aan de overige voorwaarden van de BOR is voldaan, is vervolgens onbesproken gebleven. Het hof bevestigt hiermee de uitspraak van de rechtbank.

De Hoge Raad heeft het ingestelde cassatieberoep ongegrond verklaard met toepassing van art. 81 lid 1 Wet RO.

In een vergelijkbare procedure heeft Hof Den Bosch 3 februari 2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:360, dezelfde conclusie getrokken. In deze uitspraak waren de aandelen In handen van belanghebbende als gevolg van gemeenschap van goederen waarin zij gehuwd was met erflater.

Meer informatie:

Naar jurisprudentie overzicht


Naar boven

Wilt u beter adviseren over estate planning?
Meld u dan vandaag nog aan voor de meerdaagse opleiding Estate Planning Specialist

Uitgebreide Modellen Levenstestamenten
Completer dan ieder ander model, inclusief toelichting voor de levenstestateur

Kent u onze Estate Planning Tools al?
De meest geavanceerde reken- en datatoepassingen op de Nederlandse markt

Gebruiksvriendelijke Modellen Testamenten
Altijd up-to-date en inclusief een uitgebreide en heldere toelichting voor de testateur

Uniek in de markt: Aangifte Erfbelasting
Om op snelle, efficiënte en veilige wijze digitaal aangifte erfbelasting te kunnen doen

Twitter Linkedin