HR 14 april 2017, nr 16/02345, ECLI:NL:HR:2017:674
20-04-2017 | Categorie: Jurisprudentie
Latent verschuldigde inkomstenbelasting moet evenredig worden toegerekend aan het voorwaardelijk vrijgestelde en niet-vrijgestelde gedeelte van de schenking
Belanghebbende heeft in 2012 preferente aandelen krachtens schenking ontvangen van haar vader. Op de schenking is de bedrijfsopvolgingsfaciliteit als bedoeld in art. 35b e.v. SW van toepassing. Voor Rechtbank Zeeland-West-Brabant was in geschil voor welk bedrag belanghebbende de latent verschuldigde inkomstenbelasting (hierna: IB-latentie) in mindering mag brengen op de belaste verkrijging voor de schenkbelasting. Belanghebbende stelt dat de IB-latentie moet worden aangemerkt als tegenprestatie of last in de zin van art. 35b lid 4 SW en dat de IB-latentie volledig ten laste van het belaste gedeelte van de schenking moet worden gebracht. Zij wijst onder meer op het arrest HR 12 november 2013, ECLI:NL:HR:2013:26, waarin is geoordeeld dat een IB-latentie is aan te merken als een tegenprestatie in de zin van art. 7c Uitv.reg. SW (de voorloper van art. 35b lid 4 SW). De inspecteur voert aan dat de IB-latentie naar evenredigheid moet worden toegerekend aan het voorwaardelijk vrijgestelde en niet-vrijgestelde gedeelte van de schenking.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de wetsgeschiedenis (Kamerstukken II 2008/09, 31 930, nr. 9, p. 23) en de jurisprudentie (HR 26 juni 1996, ECLI:NL:HR:1996:AA1883) de IB-latentie evenredig aan het voorwaardelijk vrijgestelde en het niet-vrijgestelde deel van de schenking moet worden toegerekend. Het beroep van belanghebbende op het arrest HR 12 november 2013, ECLI:NL:HR:2013:26, kan haar niet baten, omdat dit arrest ziet op het vaststellen van de omvang van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit en niet op de vraag of de IB-latentie al dan niet naar evenredigheid moet worden toegerekend aan het voorwaardelijk vrijgestelde en niet-vrijgestelde gedeelte van de schenking.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak sprongcassatie ingesteld, maar de Hoge Raad heeft dit beroep verworpen omdat de rechtbank op goede gronden een juiste beslissing heeft gegeven.
Meer informatie:
PS In de toepassingen Testamentvergelijking, Aangifte Erfbelasting en Bedrijfsopvolgingsregeling wordt de IB-latentie over het niet vrijgestelde ondernemingsvermogen al jaren conform deze methodiek berekend!
Naar jurisprudentie overzicht