HR 11 december 2015, nr. 14/04115, ECLI:NL:HR:2015:3491
15-12-2015 | Categorie: Jurisprudentie
Art. 21 lid 5 SW geldt ook als de omvang van een legaat afhankelijk is van de waarde van een woning
In 2010 is de moeder van belanghebbende overleden. In haar testament heeft zij belanghebbende onterfd en haar overige kinderen tot erfgenamen benoemd. Belanghebbende heeft krachtens legaat wel een bedrag van € 45.687 ontvangen. De hoogte van dit legaat is civielrechtelijk berekend als een percentage van de netto nalatenschap. De waarde van de nalatenschap wordt vooral bepaald door het voormalige woonhuis van moeder. Civielrechtelijk is uitgegaan van de marktwaarde van de woning op de dag van het overlijden. De inspecteur heeft aan belanghebbende echter een aanslag erfbelasting opgelegd, waarbij de waarde van het legaat is vastgesteld op € 62.430. De inspecteur is daarbij uitgegaan van de voor het jaar 2010 vastgestelde (hogere) WOZ-waarde van de woning van € 457.000.
In geschil is naar welke waarde het legaat aan belanghebbende voor de heffing van erfbelasting in aanmerking moet worden genomen. Volgens belanghebbende is de waarde van het legaat voor de Successiewet gelijk aan het bedrag dat hij daadwerkelijk heeft ontvangen, dan wel moet worden uitgegaan van de waarde in het economische verkeer van de woning ten tijde van het overlijden van moeder. Het Hof Amsterdam heeft – in navolging van de Rechtbank Haarlem – het betoog van belanghebbende verworpen. Belanghebbende heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van belanghebbende verworpen. Volgens de Hoge Raad is de omvang van het door belanghebbende verkregen legaat bepaald op 10% van het saldo van de nalatenschap van moeder. Het hof is er terecht van uitgegaan dat bij de waardering van die nalatenschap voor de heffing van erfbelasting de daartoe behorende woning moet worden gewaardeerd met toepassing van de in de Successiewet neergelegde regels, waaronder art. 21 lid 5 SW (vgl. HR 21 februari 2014, nr. 13/00455, ECLI:NL:HR:2014:339). Die waarderingsmaatstaf moet volgens de Hoge Raad ook worden toegepast voor zover de omvang van het legaat afhankelijk is van de waarde van die woning (vgl. HR 13 december 1995, nr. 29716, ECLI:NL:HR:1995:AA3167).
Meer informatie:
Naar jurisprudentie overzicht