HR 12 april 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY8780
03-06-2013 | Categorie: Jurisprudentie
Evenredigheidsmethode van toepassing bij tweetrapsmaking
In 1999 is erflater, de vader van belanghebbenden, overleden. Erflater was ten tijde van zijn overlijden gehuwd met bezwaarde. Belanghebbenden hebben in 1999 ieder 1/8ste deel van het vermogen van erflater (rechtstreeks) geërfd. Bezwaarde heeft bij tweetrapsmaking het resterende deel (3/8ste) van de nalatenschap van erflater door vererving verworven. Belanghebbenden zijn ten aanzien van het deel van bezwaarde aangewezen als verwachters. In 2007 is bezwaarde overleden, waardoor het deel waarin belanghebbenden sinds 1999 verwachters waren, is overgegaan op belanghebbenden.
In geschil is of hetgeen door belanghebbenden in 1999 en 2007 is verkregen als gevolg van het overlijden van de erflater in 1999, voor de heffing van het successierecht moet worden aangemerkt als één verkrijging. Naar het oordeel van het Hof Amsterdam is dat het geval. Bovendien moet volgens het hof bij de berekening van het successierecht dat over de nadere verkrijging in 2007 is verschuldigd, rekening worden gehouden met het eenmalig toepassen van eventuele vrijstellingen en met het karakter van het progressieve tarief over één verkrijging. Belanghebbenden zijn het op beide onderdelen met het hof oneens.
Volgens de Hoge Raad volgt uit art. 1 lid 1, aanhef en sub 1°, SW (tekst 2007) dat successierecht wordt geheven over de waarde van al wat krachtens erfrecht wordt verkregen. De heffingsmaatstaf voor het successierecht is volgens art. 5 lid 1 SW hetgeen ieder verkrijgt. In art. 24 lid 1 SW wordt als grondslag voor de berekening van de verschuldigde belasting vermeld: de belaste verkrijging. Hoewel een uitdrukkelijke regeling daaromtrent in de Successiewet ontbreekt, kan volgens de Hoge Raad uit de onderlinge samenhang van deze bepalingen worden afgeleid dat onder de belaste verkrijging in de laatstgenoemde bepaling moet worden verstaan: al wat de belastingplichtige uit één nalatenschap verkrijgt, verminderd met de toepasselijke vrijstellingen. Hieruit vloeit voort dat tot deze belaste verkrijging zowel de oorspronkelijke verkrijging van belanghebbenden in 1999 wordt gerekend als de nadere verkrijging door het vrijvallen van het bezwaarde vermogen, verminderd met de toepasselijke vrijstellingen. Dit brengt mee dat bij de berekening van het successierecht dat wegens deze nadere verkrijging verschuldigd is, voor de vaststelling van het toe te passen tarief rekening moet worden gehouden met de gezamenlijke omvang van die beide verkrijgingen, waarbij het niet mogelijk is andermaal een vrijstelling toe te passen voor bedragen die al waren vrijgesteld ter gelegenheid van de oorspronkelijke verkrijging.
Voorts dient volgens de Hoge Raad de berekening van het verschuldigde successierecht ter zake van een nadere verkrijging gebaseerd te zijn op al hetgeen de belastingplichtige uit de nalatenschap verkrijgt. De basis voor deze berekening wordt daarom gevormd door het bedrag aan successierecht dat ten tijde van de nadere verkrijging verschuldigd zou zijn over de totale verkrijging. Nu het gaat om belasting ter zake van de nadere verkrijging dient dit bedrag te worden berekend uitgaande van de tarieven en vrijstellingen die gelden op het moment van die nadere verkrijging. Deze berekening mag echter niet tot gevolg hebben dat ter gelegenheid van de nadere verkrijging mede successierecht van de belastingplichtige wordt geheven over het deel van de totale verkrijging dat door hem reeds eerder is verkregen. De Successiewet bevat geen voorschriften waaruit is af te leiden op welke wijze dit gevolg moet worden vermeden. Mede uit overwegingen van uitvoerbaarheid ligt het voor de hand dat de belasting over de nadere verkrijging wordt gesteld op het bedrag dat zich tot de belasting over de totale verkrijging op dezelfde wijze verhoudt als de nadere verkrijging (vóór aftrek van vrijstellingen) tot de totale verkrijging (eveneens vóór aftrek van vrijstellingen).
De Hoge Raad volgt het oordeel van Hof Amsterdam derhalve op beide onderdelen.
Meer informatie:
Naar jurisprudentie overzicht